Theoretische verdieping
Homo Florens bronmateriaal
In 2018 zijn medewerkers van het Leuvense Institute of Leadership and Social Ethics (ILSE) gestart om het dominante economische mensbeeld te herbekijken en te verrijken met bouwstenen uit verschillende wetenschappelijke disciplines. Waar dit eerst onder de titel Homo Amans (de liefhebbende mens) gebeurde, werd later gekozen voor de Homo Florens (de bloeiende mens), die meer recht doet aan de onderkenning dat de mens tot bloei komt juist in het relationele aspect.
De Homo Florens mens omarmt de kwaliteiten van de Homo Economicus en hecht daarnaast ook waarde aan duurzame relaties en zin- en betekenisgeving. Een breder economisch mensbeeld helpt HEO studenten om tijdens hun loopbaan mee te werken aan de transitie naar een menswaardige en duurzame economie.
Hieronder kun je de volgende brondocumenten downloaden:
- Een Engelstalig white paper waarin de Homo florens in de context van hedendaagse economische denkstromen wordt geplaatst. De Nederlandse samenvatting lees je hieronder.
- Het boek Relational Anthropology for Contemporary Economics, de theoretische basis van het concept.
Tevens is een link opgenomen naar een artikel van Michael Pirson, waarin het concept van de 4 drijfveren van de Homo Florens nader is uitgewerkt.
Nederlandstalige samenvatting van de white paper:
In het economische denken werd de mens vroeger vaak geconceptualiseerd als een homo economicus. Deze term werd door John Stuart Mill geïntroduceerd, niet zozeer om de complete mens te beschrijven, maar wel om aan te duiden hoe de mens als economische actor het beste kan worden beschouwd. De mens is in deze opvatting een op zichzelf gericht wezen, dat goed in staat is om zelf rationeel af te wegen wat tot zijn of haar eigen welzijn dient.
Het succes van dit mensbeeld binnen de economie heeft ertoe geleid dat het ook zijn beslag kreeg buiten het economische denken: tal van domeinen worden nu beschouwd door de bril van de homo economicus vanwege het succes van deze benadering. Dat succes mag er zeker zijn: de grote welvaartssprong die het Westen heeft doorgemaakt is deels te danken aan de rationalisering van het economisch handelen die nauw verbonden is aan de conceptie van de mens als een homo economicus.
Echter, dit mensbeeld is in de 20e eeuw in toenemende mate onder kritiek komen te staan, naarmate economen zich bewuster werden van andere factoren die het menselijk handelen sturen, met name van de grote plaats die emoties daarin hebben. De gedragseconomie speelt hierin een belangrijke rol. Hoewel de rationaliteit van het menselijk handelen onder kritiek staat, blijven economen uitgaan van een menselijke drive tot nutsmaximalisatie. De onderliggende antropologie van deze aanname is sterk individualistisch; de inherente sociale component van het menselijk bestaan krijgt te weinig aandacht.
Onder huidige economen wordt deze antropologische aanname in toenemende mate onder kritiek gesteld; daaraan gekoppeld ontstaat er behoefte aan een expliciet normatief raamwerk voor de economie, specifiek gericht op het floreren van de mens binnen de grenzen van de aarde. Dit impliceert geen volledige vervanging van de homo economicus; deze benadering heeft namelijk wel degelijk bestaansrecht. Er is echter wel behoefte aan een bredere mensvisie, die zowel de rationaliteit alsook de relationaliteit van de mens includeert.
Homo Florens
Aan deze dialoog willen we als Institute of Leadership en Social Ethics (ILSE) bijdragen. Specifiek stellen we een relationele antropologie voor, onder de titel homo florens. Centraal in dit voorstel is de hypothese dat de mens vier fundamentele ‘drives’ heeft, namelijk 1) de wens tot overleven, 2) de behoefte aan beheersing van de leefomgeving (de homo economicus past het beste bij deze drive) 3) het verlangen naar verbondenheid met anderen (mensen, de natuur) en 4) de behoefte aan betekenis.
Het is belangrijk om in het economisch denken over de mens recht te doen aan deze fundamentele menselijke drives, en daardoor de overmatige reductie van de homo economicus te vermijden. Het doel is een economische antropologie te ontwikkelen waarin de mens beschouwd wordt als een complex wezen dat leeft in een netwerk van vertrouwensrelaties. Met de nadruk op het tot bloei komen van de mens wordt rekenschap gegeven van het feit dat er diep-menselijke behoeften zijn die verder gaan dan verlicht eigenbelang; het is belangrijk dat die worden verdisconteerd in de economische modelvorming.
Hierbij is het belangrijk te beseffen dat de mens niet een mix is van verschillende onderdelen, maar dat ieder een onderscheiden persoonlijke identiteit heeft. Daarbij is het onze hypothese dat het fundament van de homo florens wordt gevormd door de deugden van geloof, hoop en liefde. We beschouwen deze deugden niet louter als producten van de cultuur, maar als universele disposities die het menszijn bepalen. Daarbij pleiten we voor een brede opvatting van deze deugden. ‘Geloof’ gaat over het bewustzijn van de identiteit als een achterwaarts ziende deugd. ‘Hoop’ is het vermogen tot het zien van perspectief en verbindt het heden met de toekomst. ‘Liefde’ gaat om een toewijding van de wil aan het werkelijk goede voor de ander en heeft daarmee de kwaliteit van de verbinding.
Samenvattend kunnen we zeggen dat de mens een zoekend, verwachtend en relationeel wezen is. De verbinding tussen deze deugden wordt gevormd door het concept van de homo florens. Middels dit concept willen we echter niet de menselijke complexiteit reduceren tot de geïdentificeerde deugden geloof, hoop en liefde, alsof de mens niet meer is dan dat. Het concept erkent echter wel dat de mens in grote mate afhankelijk is van anderen en roept op tot het nemen van verantwoordelijkheid voor anderen die op hun beurt van ons afhankelijk zijn. Daarmee bezit het concept een potentiële transformerende kracht, die een verandering teweeg kan brengen in de wijze waarop we ons menszijn en de relatie tot anderen en de wereld begrijpen.
Andere benaderingen
Het homo florens concept staat niet op zichzelf. In de internationale context zijn er meer pluralistische benaderingen, zoals Re-thinking Economics en het Netzwerk Plural Ökonomik. Ook in Nederland zijn er initiatieven die als vergelijkbaar of complementair kunnen worden beschouwd. De coöperatie Leren voor Morgen zet zich in om een duurzame ontwikkeling binnen het onderwijs te verankeren; als ILSE werken we met hen samen aan de bewustwording van het mensbeeld in het hoger economisch onderwijs. Een ander initiatief wordt gerealiseerd door MVO Nederland. MVO Nederland zet in op de transitie naar een nieuwe economie, door rondom zeven thema’s projecten en events te organiseren, zoals het duurzaamheidsfestival “Nieuwe Economie” dat jaarlijks plaatsvindt. Ook noemenswaardig in dit verband is het lectoraat “Betekeniseconomie” van Kees Klomp aan de Hogeschool Rotterdam, waarmee wordt ingezet op een nieuw economisch narratief, en het Thrive Institute waarmee hij het streven naar een betekeniseconomie vormgeeft.
Conclusie
Met ons voorstel voor het nieuwe mensbeeld van de homo florens beogen we een bewustwording te stimuleren rond de antropologische aannames die verborgen liggen in het economische denken. We zijn kritisch op de eenzijdigheid van de homo economicus en stellen homo florens voor als een aanvulling hierop. In dit model beschouwen we de mens als een wezen dat een natuurlijke capaciteit heeft om te zoeken naar zin (‘geloof’), zijn/haar verlangens te projecteren op de toekomst (‘hoop’) en zich op een zinvolle wijze te verhouden tot anderen (‘liefde’).